maandag 7 juli 2008

Wie is Sophie?


Dit verhaal is geschreven door: Hananja Kraa

Wie was Sophie? Niemand kende dit antwoord daadwerkelijk, zeker was dat Sophie iemand was waarvan geen man ooit zou houden. Was een vrouw met geld aantrekkelijk, Sophie stond geen enkele persoon toe liefde jegens haar te voelen, omwille van datzelfde geld. Het was van haar, alleen van haar. Ieder ander probeerde het haar af te troggelen. Ooh zij zag het wel. Zij hoorde wel hoe vleiende woorden bij de aanblik van haar sieraden uit de monden van mensen stroomden als kwijl uit de bekken van haar honden bij aanblik van een worst.
Mensen, mensen waren egoisten, opportunisten welke zonder schroom misbruik van elkaar maakten. Maar niet van Sophie. Sophie had niemand nodig. Alleen was eenzaam, maar was dit niet God's wil? Verlangde God niet van de mens dat hij of zij altijd het goede deed? En was het goede ook niet het voorkomen van zondige gedachten, niet alleen bij haarzelf, maar ook bij anderen? Hebzucht was een zonde wist Sophie, een zonde welke een persoon rechtstreeks naar de hel zou kunnen sturen. Nee, Sophie hield niet van mensen, maar toch haatte zij ze niet genoeg om ze te verleiden tot de zonde.
Het was zondag. De eerste zondag van de maand. Sophie maakte zich klaar om naar de kerk te gaan. Ze tilde het medaillon rond haar nek op. De laatste weken was zij zich steeds soberder gaan kleden, ook van haar sieraden had zij zich een voor een ontdaan. Alles om te voorkomen dat haar medemens in verleiding kwam. Sophie voelde zich langzaam iets gelukkiger worden. Natuurlijk zij kon nog steeds met niemand spreken, want dit zou een willekeurig persoon te dicht bij haar fortuin brengen, in verleiding brengen. Maar denkende aan wat zij deed, de offers welke zij de laatste weken had gebracht, en niet voor haarzelf, nee voor anderen, maakte haar minder eenzaam. Het medaillon woog zwaar in haar hand. Zou ze het afleggen? Het was van zilver, kostbaar, maar het bevatte 2 lokken haar, zowel 1 van haar vader als van haar moeder. Vandaag, de kerk. Een grote groep mensen zou samenkomen. Ze moest het medaillon afdoen, thuislaten. Als ze ook maar 1 persoon kon beschermen tegen het kwaad... Vanmiddag kon ze het medaillon weer omdoen.
Sophie liep naar huis, alleen. Het was een zware dienst geweest en Sophie had haar ouders meer dan ooit gemist. Iemand had een halve cent naar haar hoofd gegooid, mensen hadden gefluitsterd en de preek was... wel geen kwaad woord over een preek gesproken door de mond van een dienaar God's.
Sophie liep mee met een bocht in de Regge op weg naar haar huis. Haar lichaam schokte en ze stopte abrupt met lopen. Wie stond daar op het pad? Een man, geknield op de grond, wat was deze "man" in hemelsnaam aan het doen? Langzaam vatte Sophie moed en hervatte haar pad. Toen ze op 2 meter afstand van de man was richtte hij zich op uit zijn voorover gebogen houding. Op de grond lag een hond, 1 van haar honden.
Weer stond Sophie stil. Haar ogen ontmoeten die van de man. Zachtaardige ogen. Nee! Dat mocht ze niet denken, hij was een mens en dus slecht. De man stond langzaam op, "Doeskotter Fieje?", vroeg hij. "Sophie". Sophie keek hem strak aan, wat deed deze man hier, wat gaf hem het recht hier zo te staan.. zo, zo brutaal? De hond piepte. Voorzichtig tilde de man hem op. "Ik vond hem, in een vossenklem", verklaarde hij. "Ik heb zijn poot verbonden, ik hoop dat je het mij niet kwalijk neemt." "Nee, nee natuurlijk niet", prevelde Sophie, overdonderd door de vreemdeling. Automatisch ging haar hand naar het medaillon, haar ouders, haar houvast, maar deze hing er niet meer.
"Waar mag de hond rusten?"
Het antwoord borrelde in Sophie's onderbuik, maar wou niet omhoog komen, haar mond werd droog. Langzaam maakte ze een knikkende beweging met haar hoofd richting haar huis. Zonder het ook maar te vragen, liep de vreemdeling op haar huis toe met haar hond in de armen en opende het tuinhek. Sophie volgde, wat moest ze doen? Ze wou de man wegsturen, maar het lukte haar niet. Haar stem leek te zijn verdwenen en haar lichaam was volgzaam. Volgzaam tot in haar slaapkamer, buiten begonnen de honden te blaffen.
Het was verschrikkelijk. de man was weg, en een klein jongetje was gebeten. Kapotgebeten door haar honden. Sophie's gedachten buitelden over elkaar heen. De hele dag al voelde ze een paniek. Het was die morgen begonnen met het besef wat ze gedaan had. Ze was zondig, ze was slecht.Toen kwam de dokter langs met de mededeling dat hij net bij de jonge Limbeek vandaan kwam. sophie was langzaam ineengestort bij het horen van zijn woorden. Haar honden, een kind. Dit had ze nooit zo bedoeld, toch? Haar medaillon was intussen onvindbaar gebleken. Vroeg in de middag was een oude knecht welke kromliep, maar nog wel de kracht had om met een stok de honden van zich af te slaan gekomen namens de pachtboeren. De mededeling was kort: de boeren weigerden nog langer pacht te betalen. Ze waren redelijk geweest, maar het voorval met de jonge Limbeek had bewezen dat de weg van de rede soms niet de goede was.
Het werd mei. Sophie had zich teruggetrokken in haar woning. Enkel 's avonds verliet zij haar huis om eieren te rapen in het schemerduister als niemand haar kon zien. De dokter was nog een enkele keer langsgekomen om te kijken hoe het met haar ging, met haar te spreken, maar sophie sloot zich volledig af voor zijn woorden. Ze was een slecht mens. Een door en door slecht mens en die wetenschap drukte zwaar op haar. De pachters? Ze liet ze, wat deed de pacht er nog toe. En dan de man. Ze had hem niet weer gezien. Had hij eigenlijk wel bestaan? Er was geen gewonde hond geweest die maandag. Was alles niet slechts een zondige droom, een proef, een test van God? Het was nu een maand geleden. Een maand? Sophie schrok en liet de eieren uit haar handen vallen. Een maand, en het was 6 weken geleden dat ze de regels had. 6 weken. Langzaam ging Sophie zitten. Dit kon niet waar zijn, dit mocht niet waar zijn. En toch. Waar was haar medaillon toch, altijd wanneer ze het aanraakte had ze de nabijheid van haar ouders gevoeld, maar nu was Sophie alleen. Alleen in haar zonde, de duivel zelve meedragend in haar buik. Voorzichtig pakte ze het jachtgeweer van de muur van de schuur en liep naar buiten. Een harde knal verbrak de stilte en uit Sophie's handen rolde het jachtgeweer het dijkje af de Regge in.

Geen opmerkingen: